ALLEMAAL een beetje naar links graag!!!!!
In het zicht op de verkiezingen in Maart lees je overal politieke commentaren. De meeste parlementaire deskundigen schrijven vanuit hun gevoel. Een meer onderbouwde en interessante analyse las ik in de Volkskrant van 9 Januari. Het bureau I & O Research heeft de achterban van alle partijen een reeks politieke stellingen voorgelegd en uit de antwoorden op die stellingen – AOW leeftijd- sociale voorzieningen, lidmaatschap EU, integratie en vluchtelingenbeleid, minimumloon, bleek dat mensen daar de afgelopen tien jaar anders over zijn gaan denken. Vooral de politiek van de terugtredende overheid en het zoveel mogelijk zaken overlaten aan de markt stuit op veel kritiek. Had men tien jaar terug nog het idee dat het allemaal wel wat minder kon met sociale voorzieningen, thans vindt een groeiende groep dat ‘de politiek ‘daarin toch te ver is gegaan en dat we weer terug moeten. Ook de bezuinigingen op de ontwikkelingshulp wil men terugdraaien. Wilde tien jaar terug nog 60 % van de kiezers het hulpbedrag verlagen, nu is dat nog maar 34 %. Het interessante van de analyse van Research is dat die gewijzigde mening zich niet vertaald in een andere partijkeuze. Men blijft de partij van zijn of haar keuze steunen maar vind dat die zijn koers moet verleggen.
Ook politieke partijen weten kennelijk instinctief wat er onder de bevolking leeft en gaat daar al op inspelen. Die houding is vrij nieuw. Vanaf de jaren zestig tot aan begin jaren tachtig bezetten de drie grote politieke stromingen – liberalen-sociaaldemocraten en christendemocraten ruim driekwart van het aantal zetels. Een keuze van de partij en van de kiezer naar links of naar rechts was dan ook een ideologische c.q., principiële keuze. Men ‘bekeerde’ zich van socialist naar liberaal of andersom of men koos als overtuigd gelovige toch voor een liberale of een socialistische partij. Ook de voorlieden van deze drie stromingen waren, ondanks de vele onontkoombare compromissen, principieel in hun uitgangspunten. Dit alles veranderde vanaf de jaren negentig. Nadat de ruime driekwart meerderheid weg kwijnde kon men nog een aantal jaren rekenen op een krappe meerderheid van 50/51 % maar ook dat lijkt te verdwijnen. De vrije markt die men zo juichend vanaf het No Nonsens kabinet van Lubbers met economische argumenten heeft binnengehaald werkt nu ook door in het psychologisch, morele en levensbeschouwelijk handelen van zowel partij als kiezer. Zoals een schoenenfabrikant door een pr-bureau laat onderzoeken wat er leeft in de markt (lage of hoge hakken, brede of smalle zool, kleurig of juist niet) zo onderzoeken partijen wat er leeft in de kiezersmarkt en de uitslagen van dit onderzoek bepalen voor een groot deel het karakter van de campagne. De ideologische c.q. principiële verschillen worden marginaal en ook de kiezer ervaart dat. Het gevolg is dat de meeste kiezers zich gaan gedragen als calculerende consumenten aan wie alleen nog maar gevraagd wordt naar welke kant een toekomstig kabinet een beetje moet bijsturen
Is dit een positieve ontwikkeling? Het is maar hoe je het bekijkt. Politieke partijen stoppen een thermometer in de samenleving en volgen de cijfers. Super democratisch zou je zeggen. U vraagt wij draaien. Of zou de politiek en ook de stemgerechtigde meer en op zijn minst ook, moeten kiezen voor een op principes gebaseerde levensbeschouwing.