Wie is er nu nog bang voor katholieken?

 Nu de verkiezingen naderen is de vrijheid van godsdienst weer volop aan de orde. Enkele partijen zouden de Islam willen verbieden of op zijn minst sterk bemoeilijken, moskeeën sluiten, immigratie uit islamlanden belemmeren, hoofddoeken verbieden enz. Eigenlijk is dat verbieden en tegenwerking een beleid uit de oude tijd – beetje oubollig zelfs. Een dergelijke angstpsychose hebben we namelijk al eerder meegemaakt maar dan ten aanzien van katholieken.

Aan de discriminatie van katholieken na onze overwinning op Spanje kwam formeel een einde bij de inval van Frankrijk in 1795. Geheel in de geest van de Franse revolutie eiste de bezetter gelijkheid voor iedereen en scheiding tussen kerk en staat. Ook na het einde van de Franse bezetting bleef deze scheiding bestaan maar de protestantse meerderheid achtte Nederland een calvinistische natie waar katholieken niets te zoeken hadden. Buitenstaanders werden ze genoemd.

De formele gelijkheid van katholieken werd echter bevestigd als in 1848 de liberale premier Thorbecke een nieuwe grondwet ontwerpt waarbij de macht van de koning wordt beperkt, de macht van de parlementaire democratie vergroot en de gelijkheid van iedere burger nog eens extra benoemd. Aangemoedigd door dit beleid verklaart de Paus een paar jaar later – 1853 – dat hij weer bisschoppen in Nederland wil aanstellen. 

-Toen had je de poppen aan het dansen-

Vergelijkbaar met de huidige angst en weerzin van sommige bewegingen tegen de islam reageerden in die tijd orthodoxe protestanten vol woede. Artikelen en pamfletten met kreten als “Weg met alle roomsen ze zijn een gevaar“verschenen alom. Het toelaten van bisschoppen zou betekenen dat katholieke burgers van ons land naar Rome zouden luisteren, het calvinistische karakter van ons land zou verdwijnen en we zouden terugvallen in de middeleeuwse inquisitie.  Katholieke geestelijken werden op straat uitgejouwd, katholieke dienstmeisjes ontslagen en op allerlei manieren trachtten men het ‘onheil ‘tegen te gaan. De acties kregen hun hoogtepunt in April 1853 en kreeg dan ook de naam ‘De Aprilbeweging ‘.  51.000 mensen tekenden een manifest waarin ze van de koning eiste om die brutale katholieke actie ongedaan te maken. Premier Thorbecke wilde dat de koning deze eis volledig zou afwijzen. De koning –Willem 3- sympathiseerde echter met de boze calvinisten en deed niets. Daarop trad het kabinet Thorbecke af. Na een hoop gedoe kwam er een nieuw kabinet waarna de benoeming onder veel protest doorgang vond. 

Calvinisten boos en de gehele 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw stond in het teken van het tegenwerken van mogelijke katholieke invloed.

Dit heeft geduurd tot de instelling van algemene verkiezingen in 1919/1921. Door hun aantal (33 % van de bevolking) kregen katholieken enige invloed in het parlement. De angst en de onderlinge afstand werd gestabiliseerd in het zogeheten zuilenstelsel. Het interessante aan deze ontwikkeling, vergelijkbaar met de situatie van de islam op dit ogenblik, is dat naarmate de dominante religieuze en/of culturele meerderheid de minderheid respecteert en volledig maatschappelijk laat meedoen, fundamentalistische en extreem dogmatische opvattingen afnemen. In het geval katholiek-protestant kwam er een echte doorbraak tijdens de oorlogsjaren. Een groot aantal bekende katholieken, protestanten, socialisten en liberalen werden door de bezetters gegijzeld in kamp Michielsgestel. Daar gebeurde het dat menig protestant voor de eerste keer een katholiek sprak en andersom en beide ontdekten dat die tegenstanders ook maar gewone mensen waren en dat beide zich keerden tegen de dictatuur van het nazisme.      

Het leidde na de oorlog tot meer onderling begrip en samenwerking. Men was het zeker niet met elkaar eens, men bleef bepaalde ideeën van elkaar afwijzen maar er kwam op zijn minst een einde aan primitieve angstpsychosen.  In de naoorlogse situatie ontstond er zelfs stap voor stap politieke en maatschappelijke samenwerking en er is thans praktisch niemand meer die katholieken nog ziet als een groot gevaar. Al dat tegenwerken van een religie die niet past in een bestaand historisch gegroeid wereldbeeld blijkt achteraf gewoon verspilde energie. Sterker nog, een andere religie zijn eigen waarden en mogelijkheden gunnen leidt uiteindelijk tot wederzijds begrip en vruchtbare maatschappelijke samenwerking. De voormalige christelijke aartsvijanden zitten nu zelfs in één partij. 

Wellicht kan deze ontwikkeling de verbeten anti islampartijen iets leren.

hansbeerends@planet.nl 

SHARE IT: