MILIEU/KLIMAAT EN WERELDWINKELS
Naast het bestrijden van armoede middels de verkoop van Fairtrade-produkten en het ondersteunen van bevrijdingsbewegingen in Latijns-Amerika en zuidelijk Afrika hebben de wereldwinkels ook altijd aandacht besteed aan het milieu. In de jaren zeventig begin tachtig nog aarzelend omdat wij destijds milieu toch zagen als een luxeprobleem vergeleken met honger en armoede. Dat veranderde na de publicatie van het VN-rapport “Our Common Future“ in 1987 . In dit Brundtland rapport, genoemd naar de voorzitter van de commissie, de Noorse premier mevrouw Gro Harlem Brundtland, werd duidelijk aangetoond dat het milieuprobleem armoede veroorzaakt en dat armoede leidt tot milieuproblemen. Milieu en het armoedeprobleem stonden dus niet langer naast elkaar zoals veel activisten in die tijd dachten maar waren in elkaar verstrengeld. Na die vaststelling werd in de publiekscampagne ‘Honger Hoeft Niet‘ een samenwerkingsverband van milieu en derde wereldorganisaties, waaronder de wereldwinkels, extra aandacht besteed aan de relatie armoede en milieu.
Klimaat een nieuwe uitdaging voor wereldwinkels
Dat het laatste klimaatrapport van de IPCC alarmerende en zorgwekkende data bevat behoeft geen verder betoog. Bedrijven en politici van links tot rechts en niet te vergeten het grote publiek zijn eindelijk allemaal overtuigd van de noodzaak om doelmatige maatregelingen te nemen. Ook de media van Telegraaf tot Trouw en NRC uiten diepe bezorgdheid. Tijd dus dat iedereen zijn of haar verantwoordelijkheid neemt. Dat kan door persoonlijke gedragsverandering – het bekende rijtje van minder vlees, minder vliegen en minder auto etc. Om echter verzekerd te zijn dat die mentaliteitsverandering ook doorwerkt in overheidsbeleid, is het een goede zaak om via demonstraties, acties, lobbyen en het verspreiden van informatie bij politici en bedrijfsleven aan te dringen op structurele economische beleidswijziging.
Voor wereldwinkels die zich vanaf haar oprichting ingezet hebben voor armoedebestrijding bestaat er nog een extra reden om in actie te komen. Uit data van de IPCC-rapporten wordt namelijk duidelijk dat arme landen eerder en heftiger zullen lijden onder de opwarming dan rijke landen. Op zich is dat al dieptreurig maar het is ook nog eens zeer onrechtvaardig. De landen die het minst schuldig zijn aan de CO 2 uitstoot krijgen daar de meeste last van. Nu al zijn er boeren in Afrika die hun oogsten zien mislukken door de toenemende droogte. In Madagaskar dreigt een hongersnood en laaggelegen eilanden en kustgebieden zullen als eerste te makten krijgen met overstromingen. Op de klimaattop van Parijs in 2015 werd weliswaar afgesproken arme landen hiervoor financieel te steunen maar tot nog toe is daarvan weinig van terecht gekomen. Of dat zal gebeuren op de klimaattop in Glasgow van november 2021 is maar de vraag. Het zou mooi zijn als premier Rutte, die na het IPCC-rapport verklaarde dat Nederland net als bij de Olympische spelen voorop moet staan bij de bestrijding van de opwarming, dit ook werkelijk gaat waarmaken en binnen de EU vurig zal pleiten voor vergaande maatregelen. Of en in welke mate een dergelijk pleidooi gehouden gaat worden is mede afhankelijk van een politiek draagvlak bij de Nederlandse bevolking. Een van de wijzen waarop zo’n draagvlak versterkt kan worden is een forse toename van het aantal leden van de vereniging Milieudefensie. Mede door het hoge aantal actieve leden en vrijwilligers kon zij met succes een rechtszaak aanspannen tegen Shell. Het zou mooi zijn als steeds meer vrijwilligers bij de wereldwinkels en niet te vergeten hun klanten deze succesvolle milieuorganisatie zouden steunen. Op welke wijze dat mogelijk is, is te lezen op hun website.
Laten we er met zijn allen aan werken dat een menswaardig leven zowel in rijke als arme landen ook de komende jaren mogelijk blijft.